Overstappen van brokken naar rauwe voeding

Wil je de overstap maken met je hond, kat of fret van brokken naar rauw vlees? Maar weet je nog niet hoe je moet beginnen? Waar moet je op letten, welke problemen kunnen ontstaan en hoe krijg je je dier zo ver om rauw vlees te eten? In dit artikel zetten we dit kort uiteen om je zo op weg te helpen naar rauwe voeding voor je huisdier(en).

Reactie van het lichaam

Om te beginnen is het goed om je te realiseren dat honden, katten en fretten van nature vleeseters zijn. Maar als ze altijd brokken hebben gegeten, hebben ze zwakke(re) darmen. Brokken zijn heel ander voedsel dan rauw vlees. Rauw verteert anders, is (uiteraard) rauw, bevat goede bacteriën, enzymen etc. en daar moet het lichaam van je dier aan wennen. Het is dus ook niet vreemd als je dier in het begin aan de diarree gaat of slechte ontlasting krijgt. Dit geldt niet voor alle dieren, maar is wel iets om rekening mee te houden.

Als je een ouder dier hebt of een dier met gevoelige darmen, kun je beter wat rustiger overschakelen van brokken naar rauw. Verderop in dit artikel vind je hier meer informatie over.

Individuele benadering

Elk dier is anders en elk individu reageert dus anders op voerveranderingen. Niet alleen het individu is een factor waar rekening mee gehouden moet worden, maar ook de leeftijd en conditie van het dier, hoe lang zit het dier op brokken, welke brokken krijgt hij te eten, zijn er medische problemen etc. Sommige dieren kunnen van de ene op andere dag op rauw voer gezet worden. Andere dieren hebben daar meer moeite mee en daarbij moet rustiger aan gedaan worden. Sommige dieren moeten ook wennen aan de smaak en textuur. Ze zijn het rauwe vlees niet gewend en kunnen daardoor soms wat onwennig reageren. Bij honden zie je dat niet zo vaak, maar katten en fretten die voornamelijk brok te eten hebben gehad, kunnen echt even van slag zijn. Dan kan als optie eerst omgeschakeld worden naar natvoer (blikvoeding) en van daaruit verder opbouwen naar rauw. Er zullen ook dieren zijn, met name bij de katten en fretten, die niet kunnen wennen aan rauw voer en die het uiteindelijk nooit zullen eten.

Ontgiftingsverschijnselen

Bij het overschakelen naar rauw voer, kunnen ontgiftingsverschijnselen ontstaan. Als een dier langere tijd voedsel van lagere kwaliteit gehad heeft, kan dit leiden tot het opstapelen van afvalstoffen in de bindweefsels. Ook kan de leverfunctionaliteit hierdoor veranderen. Bij de overstap naar rauw komen de afvalstoffen vrij en wordt de leverfunctie verbeterd. Hierbij zie je soms tijdelijk dunnere ontlasting, een (mond)geur of meer haarverlies. Deze verschijnselen vinden niet allemaal of in dezelfde mate plaats. Dit verschilt ook weer per dier.

Tips bij het overschakelen naar rauwe voeding

  • Beginnen met KVV (Compleet Vers Voer) is het makkelijkst. Dat lijkt het meest op het vertrouwde blikvoer dat veel dieren al krijgen. KVV is een gemalen, rauwe voeding en te verkrijgen in veel smaken en diverse merken.
  • Probeer eerst uit hoe het dier reageert op rauw voer. Eet hij het direct en vinden er geen ontgiftingsverschijnselen plaats? Dan kun je in één keer overschakelen. Bij dieren met een gevoelige maag kun je het wel beter rustig aandoen.
  • Doe kokend water over het rauwe voer. Hierdoor haal je het ergste rauwe eraf en komt de geur goed vrij. Dit kan helpen bij de acceptatie van rauwe voeding. Ook helpt het de vertering te vergemakkelijken.
  • Meng het rauwe voer met het voer wat al gegeven wordt. Roer er eerst heel weinig doorheen en iedere dag wat meer. Elke dag ook een beetje minder van het oude voer, tot het dier volledig rauw eet. Meng het rauwe voer bij voorkeur door het blikvoer en niet door de brokken.  Dan is het verschil minder groot en het mengt makkelijker.
  • Geef de voeding op kamertemperatuur. Dat is lekkerder en zullen ze makkelijker accepteren.
  • Denk bij het overstappen goed na over de hoeveelheden. Bij KVV vind je de voerinstructies op de verpakking. Maar voer ook met je ogen: kijk hoe het dier reageert op zijn nieuwe voedsel.  Als je dier te dik wordt, voer je minder. Valt je dier af? Dan voer je meer. Hou ook rekening met jaargetijden, hormonale schommelingen en dagbesteding. Ga je actief aan de slag met je hond? Dan heeft hij meer voeding nodig. Fretten en katten hebben in het voorjaar en zomer ook minder voedsel nodig dan in de winter.  Dus als ze niet alles willen opeten, betekent dat niet altijd dat er iets mis is met de voeding, maar met de hoeveelheid die geboden wordt.

Ondersteunen van het omschakelen

Je kan het omschakelingsproces ondersteunen door probiotica toe te dienen. Dit zijn goede bacteriën die de darmflora versterken. Doe de probiotica niet direct bij het voer als je er net gekookt water overheen gedaan hebt, want dan doodt het gelijk deze goede bacteriën.

Na de overstap

Wanneer je overstapt op rauw, ga dan niet te snel aan de slag met het samenstellen van maaltijden. Dus niet direct aan de groentepuree (bij honden), kippennekken of andere extraatjes. Laat je dier eerst wennen aan het rauwe vlees  in de vorm van KVV en wissel nog niet teveel af. Dan kan het lichaam van het dier eraan wennen. Als het zover is, kun je wel aan de slag met het samenstellen van menu’s en verschillende soorten vlees of vis uitproberen. Maar bouw het wel rustig op. Belangrijke pijlers om  te bepalen of het goed gaat, is de ontlasting, wel/niet winderigheid, rommelen van de maag en al dan niet overgeven.

Tips voor dieren met een gevoelige spijsvertering

Bij dieren met een gevoelig spijsverteringssysteem kun je het beter langzaam aanpakken. Bijvoorbeeld zo: 

  • Dag 1 en 2: je geeft eerst driekwart brokken/blikvoer en één kwart rauw. Het rauwe vlees overgiet je met gekookt water. 
  • Dag 3 en 4: na twee dagen voer je de helft brokken/blikvoer en de helft rauw. Je overgiet nu ook weer het rauwe voer met gekookt water. 
  • Dag 5 en 6: na twee dagen geef je één kwart brokken/blikvoer en driekwart rauw, ook nu weer overgoten met gekookt water.
  • Dag 7: vanaf nu kun je alleen rauw voeren en bouw je langzaam het gekookte water af. Elke dag geef je wat minder gekookt water erbij, totdat je echt rauw voert.

Tips voor fretten en katten

  • Biedt niet meteen een grote rat of complete kip aan, maar begin klein. Met prooidieren werkt het goed om te beginnen met babymuisjes (of andere babydieren). Hou er wel rekening mee dat babydieren nooit een volledig dieet kunnen vormen. Als de fret of kat eenmaal het babymuisje eet, ga dan steeds een stap groter. Van pinkie tot springer tot volwassen muis.
  • Het kan zijn dat de fret of kat echt geen muis of kip lust. Geef het daarom niet op als hij een keer zijn neusje optrekt, maar probeer het eens met een ander stuk(je) vlees. Wellicht heeft u daarmee meer succes! Elk dier heeft zijn voorkeuren, ook bij KVV. Probeer ook andere smaken en andere merken KVV als het gebruikte niet aanslaat. Als ze A niet eten wil niet zeggen dat ze B niet lusten.
  • Dieren die gezond en goed in conditie zijn, kunnen wel even zonder of met minimaal voedsel. Haal het voerbakje met brokjes of ander voer weg en biedt het rauwe voer aan. Als er na een halve dag niet van gegeten is, biedt dan wel weer hun vertrouwde voer aan en probeer het een dag later nog eens. Doe dit niet bij fretten met insulinomen of te dikke katten!
  • Als de fret net niet enthousiast genoeg is om het vlees op te eten, dip het dan even in de Convalescence Support. Of maak het iets aantrekkelijker met Ferretone of andere olie. Dan likken ze vaak wel aan het vlees of de prooi, waardoor ze er ook aan kunnen gaan eten. Je kunt ook prooi aan een hengel binden en een half uur met de kat/fret spelen. Daarmee maak je het jachtinstinct wakker en is het aantrekkelijker om daarna de tanden erin te zetten en het op te eten. Werkt dat niet? snij dan de prooi open en biedt het vlees in kleine stukjes aan.
  • Zorg bij katten voor afwisseling! Ze kunnen snel uitgekeken zijn wanneer ze één soort krijgen. Ook kan het zo zijn dat ze in het begin alles eten en uiteindelijk nog maar één soort willen, ook dat is niet handig en iets om rekening mee te houden.

De belangrijkste tip is: heb geduld. Verwacht niet dat uw hond, kat of fret morgen van brokjeseter in vleeseter veranderd is. Ook uw dier heeft tijd nodig om aan het idee te wennen. Neem de tijd om af te wisselen, trucjes uit te proberen en uw huisdier aan ander voedsel te laten wennen. Sommige honden, katten of fretten zullen van de een op de andere dag besluiten om vlees of prooi te eten. Bij anderen kan het soms maanden duren.